Je bedrijfsadres
Compagniestraat 10 7826TB Emmen
ESU Lokprogrammer en BEMF
ESU Lokprogrammer en BEMF
Lastregeling / Back Electromotive Force. (CV’s 53, 52, 51, 55, en 56):
De lastregeling wordt geactiveerd via de LokProgrammer door bij motor settings, Load control / BEMF aan te vinken. De cv’s kunnen daaronder worden ingesteld.
Tip : als de decoder in een modellocomotief ingebouwd is, bestaat er een “auto set” functie voor het instellen van de basis parameters. Met deze parameters heb je een basis om mee te werken.
Zorg ervoor dat de locomotief voldoende uitloop heeft, minimaal een meter is hierbij niet verkeerd
Programmer CV 54 in op de waarde 0 (nul) (belastingsregelparameter “K”)
Verlaat de programmeermodus.
Druk op F1
De locomotief begint nu over het spoor te rijden: hij start op volle snelheid in de laatst gereden rijrichting, dus zorg ervoor dat hij in de juiste richting rijdt voordat je met het proces begint.
Na voltooiing van het Auto Tune-proces stopt de locomotief. Dit moet binnen 1 meter van de rijrichting gebeuren. Het Auto Tune-proces brengt wijzigingen aan in CV53 (stuurreferentiespanning). Als de locomotief nu goed rijd hoef je niets meer te doen.
Als je verdere aanpassingen nodig hebt, kunt je “read decoder data” gebruiken om de automatisch gevonden instellingen in de programmer te laden voor verdere bewerking. Tip, noteer de gevonden waardes om later op terug te kunnen keren.
Lastregeling controle / back EMF instelling:
Met decoders kun je de lastregeling aan de motor aanpassen met CV’s 53, 54 en 55. Indien de hierboven gevonden waarden niet tot aanvaardbare resultaten leiden, kunt je deze verder optimaliseren. Speciaal voor het langzaam rijden (rijstap 1) kan de decoder met CV 51 en CV52 de
versterkingsregeling wijzigen. Dit vermijdt schokken bij het uiterst langzaam rijden.
Parameter K, opgeslagen in CV 54, beïnvloedt de sterkte van de lastregeling. Hoe hoger de waarde, hoe sterker zal de lastregeling reageren op eventuele veranderingen en proberen het toerental van de motor aan te passen. Parameter K moet worden aangepast als de locomotief ongelijkmatig rijdt (schokken). Verlaag de waarde van CV 54 met 5 en doe een rijtest met de locomotief om te zien of er sprake is van verbeteringen. Herhaal deze stappen totdat de loc behoorlijk rijdt bij rijstap 1.
Parameter I, opgeslagen in CV 55, geeft belangrijke informatie aan de decoder over de traagheid van de motor. Motoren met grote vliegwielen hebben natuurlijk meer inertie dan kleinere of klokankermotoren. Pas parameter I aan indien de loc schokt enigszins vlak voordat ze stopt of springt bij lagere snelheid (onderste derde van het snelheid bereik) of gewoon niet soepel loopt. Verhoog de waarde met 5 beginnend met de oorspronkelijke waarde voor motoren met zeer kleine of geen vliegwielen. Verminder de waarde met 5 beginnend met de oorspronkelijke waarde voor motoren met grote vliegwielen. Test opnieuw en herhaal deze procedure totdat u het gewenste resultaat bereikt.
In CV 53 wordt de door de motor opgewekte EMF (ElectroMotive Force) referentiespanning ingesteld bij het maximaal toerental. Deze parameter kan afhankelijk van de spoorspanning en het rendement van de motor worden aangepast. Als de locomotief haar maximale snelheid bereikt wanneer de regelaar op ongeveer driekwart gedraaid is en het bovenste derde van de regelaar geen invloed op de snelheid heeft, dan moet de waarde van CV 53 verlaagd worden. Verlaag de waarde met 5-8 en test de locomotief weer. Herhaal dit proces totdat de locomotief haar topsnelheid bereikt slechts wanneer de regelaar volledig gedraaid is. Anderzijds, als de loc bij volgas te langzaam rijdt, dan moet u de waarde van CV 53 stap voor stap verhogen totdat de topsnelheid wordt bereikt.
Met de LokSound/Lokpilot V4.0 decoder werd een extra CV 52 ingevoerd die de versterkingsregeling afzonderlijk bepaalt bijzonder voor het heel langzaam rijden, bij rijstap 1. Als u niet met het rijgedrag tevreden bent wanneer de locomotief langzaam rijdt of start, terwijl alles in orde is met de middelste en maximale snelheid, hoeft u de waarde van CV 52 te verhogen met 5-10 hoger dan de waarde in CV 54. Hier kunt u de traagheid van de motor afzonderlijk voor lage snelheden aanpassen en het starten na een halte. De gewenste waarde moet in CV 51 ingevoerd worden. De parameters “K slow” en “I slow” hebben een gezamenlijke invloed op het rijgedrag bij rijstappen 1 en 2 terwijl de parameters CV 54 (“K) en CV 55 (” I “) verantwoordelijk voor de resterende snelheidsstappen zijn. De decoder berekent een snelheidscurve om abrupte veranderingen te voorkomen.
De decoder werkt af fabriek met een veranderlijke (adaptieve) regulatiefrequentie om de motor zo nauwkeurig mogelijk te besturen. Als gevolg kunnen sommige motoren een naar zoemend geluid produceren. Voor dergelijke motoren kunt u de regulatiefrequentie instellen op een constante waarde. U kunt ook de Back EMF bemonsteringsperiode met behulp van de schuifregelaar aanpassen, waarden schommelen tussen 4 en 8 (CV10).
Lastregeling, vooraf ingestelde motoren:
U kunt voorinstellingen gebruiken die door ESU getest werden voor talrijke motortypes, klik op de optie ”use motor control values from preset motor types” (Gebruik motorbesturing waarden uit vooraf ingestelde motortypes).
Bron: Informatie in dit artikel is tot stand gekomen door het lezen c.q. vertalen van bestaande artikelen over dit onderwerp. Helaas waren de bronnen van deze lectuur niet te achterhalen. Bent u van mening dat er werk van u in dit artikel voorkomt laat dit dan aan ons weten zodat wij passende maatregelen kunnen treffen.